Eens je een stap zet uit de zogenaamde vanzelfsprekende economische wereld, vallen er dingen nog meer op dan vroeger, zoals de flauwekul die verkocht wordt rond architectuur, laptop-3D's op een minuut tijd, afgelikte zekerheden die op voorhand al laten zien wat je te wachten staat, zonder enige vorm van avontuur of gezond risico, maar ook rond koken en eten, waarbij een goede chef-kok zowiezo zijn personeel afblaft en uitkaffert (heimwee naar 'den troep'?, klein pietje?, veel lawaai want weinig inhoud?...) en ook rond tuinen en natuur. Ik kocht onlangs het tijdschrift 'Maisons Coté Ouest' april-mei 2011, sloeg enkele pagina's om en sloeg achterover, deze foto van een voor mij ideale tuin, een boomgaard met hoog gras, wilde bloemen, een hek en enkele plooistoelen, om eeuwig in te verblijven, geen gras afdoen, kinderen die achter kevers zoeken, ontdekken, de zon die de vruchten aan de bomen doet rijpen, rust, een zachte wind. En dan kijk ik in een commerciëler tijdschrift en zie tuinen van jonge architecten met kiezelstroken, glas, een bak gras of ingewikkelde uitleg over texturen of de voorkeur voor varens, reclamefoto's van maairobotten, betonbollen, plastiek schuttingen, grind, buxushaagjes, polyesterpotten en begoniahangpotten, treurnis net zoals... ja U raadde het al, trampolinetuinen! Want een vader moet toch kunnen voetballen met zijn zonen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten