"Zeit ist keine Autobahn
zwischen Wiege und Grab
sondern Platz zum Parken in der Sonne"
leest men, nietig en klein op de bank midden in het lawinegebied tussen Blatten en Kühmatt, de Bietschhorn (3934) in confrontatie, hoog, hoger, hoogst tot in oneindige stilte en eeuwigheid. De gemzen lopen vertikaal de rotswand op, es müssen Steine der Anstosses an unserem Lebensweg liegen, damit wir aus dem Schnitt der Gewohnheit gerüttelt werden, Marinus Ritler en zoon Wendelin, uit de sneeuwmassa gered, treuren om familie en huis, ook als in de lente de zon de laatste sneeuw doet smelten. 15 minuten donker geschud onder miljarden tonnen mineralen en steen zet ons terug in Kandersteg, doet ons knipperen met de ogen, op weg naar een andere plaats 'zum parken' in de zon.