Ik lig op de grond en kijk omhoog, in complete avondstilte zie ik de zwarte silhouetten van de bomen, gevlekt door berken, grijpende armen der sparren, die het open vlak in de lucht omzomen, staalgrijs tot hemelsblauw in het westen, een vleermuis vliegt ongecontroleerd door het ijle vlak. De boeren hooiden het gras en de heerlijkste geur die ik dit jaar mag ervaren, maakt me extreem gelukkig, de kruising tussen stro en gistend gras, het geluid van kerkklokken boven een vochtige sacristie, een mengeling van maiskolven met ouderwetse LUX-zeep, een oude matras op oosterse sisalmatten, dennen vol tranen, dille en boerenwormkruid, zuur, bitter en zoet tegelijk... ik ben terug mens.
Wie ben ik?
Ik begeef me naar het niet centrale marktplein met witte huizen en lindes, meer bepaald naar de grote overdekte zaal met zuilen en grote lusters waar mensen koffie drinken of taart eten, de obers lopen op en af. Ik word benaderd en op mijn plaats gezet. Hier mag men ontroering niet tonen, dus begeef ik mij naar de damesvestibule waar op de muur een grote tekst staat die ik niet versta, met veel c apostrophe en è's. Als ik fiets, dan niet op het verharde pad ernaast maar wel de beklimming van de modderige landweg tussen hoge bomen. En ik krijg brieven uit het Oosten, bleekgroen scheppapier met gekleefde, grote paarse letters in reliëf.

Mijn grootmoeder kwam vandaag op m'n schouder zitten. Van al haar stugge strengheid schoot niets meer over tenzij de minuscule klauwen op haar behaarde poten. Ze doet het telkens weer op deze plek, in verdord gras naast neerbuigende dennentakken. Enkel als de zon schijnt beweegt ze de vleugels op haar ademhaling en luistert hoe ik zwijg en geen vragen stel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten