
Die avond kon ik de slaap niet vatten, zette mij een tas Salie-thee met heidehoning, en maakte een lijst van spullen die ik zeker zou meenemen, mijn laptop uiteraard, een vers gestreken hemd en broek, Dafalgans tegen mijn onvermoeide hoofpijnen die op de meest ongelegen momenten mijn hersenen opbliezen tot dramatisch gespannen worsten, en mijn papieren waaronder het paspoort met de verouderde foto, waarop ik lijk op Erin Brockovich na een geslachtsoperatie. Een vliegtuigticket booken was overbodig vermits mijn vliegangst me belet nog één voet te zetten in een luchthaven, broeihaard van controles, doorlichtingen, piepende verklikkers en achterdochtige douaniers. Ik slaag er steeds in om door mijn nerveuze gedrag de aandacht te trekken van de luchthavencontrole, die in mij hun vangst van de dag zien, hopend op een gouden onderscheiding. Net zoals die keer toen ik van Engeland de Eurostar wou nemen naar huis.
"Mijnheer, naar waar gaat U? Kan U even meekomen in mijn kantoor? " Had ik een keuze? Kantoor? Een witte cabine zonder ramen, waar hij zodra de deur gesloten werd, verwoed mijn bagage doorzocht. Een boekje van Urban Outfitters over apart wonen in Tokyo werd onmiddellijk beschuldigend naar mij opgestoken alsof hij op het goede spoor zat onder een onozel gemompel in de trand van "ja ja... neemt U drugs?"
"Af en toe een pintje, sir" ...waarop hij overging tot de drugstest. Met een soort toestel dat eruit zag als een predictortest streek hij geconcentreerd over mijn kleding en verdween dan in de kamer, of moet ik zeggen zielige cabine, ernaast. 5 minuten later stond hij met zijn rood aangelopen Engelse supporterskop glunderend voor mij met het heuglijke nieuws: "we hebben sporen gevonden!"
"Nou, leuk, maar spijtig genoeg is een gewone Marlboro mijn grootste uitspatting op dat gebied"
De enige verklaring leek me het leren vest dat ik daags voordien tweedehands had op de kop kunnen tikken voor een gunstprijsje op Camden Market. Duidelijk teleurgesteld en zonder één woord van afscheid mocht ik uiteindelijk dan toch beschikken. Ik moet een drugskop hebben, of een vervelend trekje, man alleen zonder kinderen en vrouw, worden die trouwens tegengehouden voor drugstests? Het beste wat je kan doen om snel rijk te worden denk ik op zo'n moment, is trouwen met een doorsnee vrouw, kindjes krijgen en je bagage vol drugs steken, voor je het weet ben je king of the airports. Neen, ik neem de auto, mijn oude peugeot die sinds vorig jaar onder het flanellen laken staat te verkommeren in de garage achter de hoek. Ondertussen kreeg ik het koud en probeerde dan toch maar de slaap te vatten. Met enkele ademhalingsoefeningen en het overlopen van mijn lichaam probeerde ik me uit te schakelen en hoorde nog net hoe een sms kwam binnengelopen. Die morgen vernam ik het adres en het uur waarop ik werd verwacht op mijn schermpje, pakte mijn spullen in mijn draagtas, scheerde mijn hoofd millimeterlang, knipte mijn baard bij en liet ik de ontbijtgranen voor wat ze waren. Enkele minuten later zoefde ik richting zuidoost, met de ideale cd in mijn speler, heerlijke electro die een trip op de autosnelweg perfect ondersteunt, waarbij omgeving en geluid tot een symbiose van geluk verworden. Rijden op de snelweg tegen 90 km/uur, kraftwerk of Ellen Allien, de windmolens van Nike en de grote hoeveelheid blik rondomrond maken mij opperst gelukkig, net zoals de geur van smeltend asfalt bij het zicht op een treinspoor naast de rotsen in Hastière. Ik noem het mijn expo-gevoel, het 'Albert-valt-van-de-rotsen-moment', het blinde geloof in de vooruitgang en de techniek eigen aan de jaren '50, de mens onder begeleiding van heerlijk vlotwerkende radars zonder gevoel maar die het leven beter zouden maken met als ultiem einddoel de perfectie van de wereld, de kolonialisering van de ruimte, iedereen gelukkig en smooth. Uiteindelijk is het anders uitgedraaid, techniek wordt gebruikt voor heel andere doeleinden, drugsdealers opsnorren of een volk onderdrukken, alles verterende roofvis uitzetten in Afrikaanse meren die eindigen in een frigolitschaaltje in mijn supermarkt en de plaatselijke bevolking laat wegteren, of raketschilden ontwikkelen, een nieuwe smerige frisdrank ontwikkelen of studies bestellen naar fijn stof. Maar daar kon ik me op dat moment niet druk over maken, ik was vertrokken uit mijn migrantenwijk en was van plan om me vol overtuiging in een nieuw hoofdstuk te gooien, wat me ook te wachten stond, ik had niets te verliezen, a rivederci Rita!