Oostende op paasmaandag is als een communiefeest, saai dus. Vrouwen in bontmantels, oudere mannen met foeflikkers in een tas, grootouders die achterlijk hun enig kleinkind verpamperen en verknoeien, eet je wafel, ja het mag met de handjes, maar pas op voor de bloemsuiker, kom hier, zet uw brilleke op, niet te ver (foto nemen), nee ga zitten, niet te snel lopen, pas op want je gaat vallen, een oude vrouw met bloemenmuts en nerts tot op de grond loopt zwaar opgemaakt voorbij, ik zit nog in de sfeer van de achterlijke familie Planckaert (vooral de vaders excuseer...) gisteren bij Paul de Leeuw in mijn hoofd, lager kan je niet vallen denk ik dan. Plots wist ik... ik wil terug naar huis, zij het dan in lange files, losbreken uit de vlaamse, zondagse kleinburgerlijkheid, ik heb er geen boodschap aan. De wegen rijden mijns inziens plots vol BMW's, de crisis treft niet iedereen klaarblijkelijk want het autobedrijf maakt stijgende winsten. Waar is dat gekraakt bedrijfsgebouw waar ik kan schilderen van 's morgens tot 's avonds en low budget leven? Het wordt me duidelijk dat ik naar iets anders verlang, het kunstwerk van Arne Quinze was, ook al had ik er voordien geen goed oog op, voor mij een verademing vandaag tussen al dat fluffy gekabbel en zogezegd voorbeeldig gedrag. Of hoe een werk plots kan invullen wat je op dat moment denkt, de brave families in hun propere, gevoelloze en duur betaalde appartementen op de zeedijk, oog in oog met de vijand, vertrappelde boeien in fluorood die alle saaie zekerheden confronteren met de chaos en richtingloosheid. Ik snap plots de beslissing om dit werk te kiezen, het schudt wakker en dat is echt wel nodig. Mag ik wel even vermelden dat de garnaalkroketten met gefrituurde peterselie op het terras van Hotel Du Parc in de zon met een glas rosé erbij, reuze waren?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten