Het landschap over de haag met die ene toren op de horizon die als in een godsoordeel wordt beschenen door ongelijke stralen toornend uit het grijs gelaagde wolkendek, alsof de middeleeuwen nog niet voorbij zijn, vraagt of ik niet kom. Zo'n eerlijke vraag kan mij bekoren. Ik zie stenen, opgestapeld, gemetseld, versierd, donker of juist helder gemaakt naargelang het beoogde resultaat, ronde ramen in een houten garagepoort waardoor Tati naast mij staat. Ik drink mijn eerste espresso sinds zeven maanden op het terras van café du sport, boven mij de godin der muziek op een bed voortgetrokken door vlinders, het depot journaux et publications in het 700-jaar oude vakwerkhuis is al lang gesloten, de lelies met hun geur van rottende lijken en vertederende wierook voor het zoveelste beeld van de heilige maria in de donkere zijkapel kleineert, het wit en groene tuinhek met de brievenbus leidt me naar het betonnen pad naast het huis overwoekerd door blauwe regen en eeuwig twijfelende seringen, het art deco paviljoen met de openbare toiletten ontroert eerder dan het anonieme flatgebouw erachter, even verder staat een houten woonwagen in het wilde grasland en plots wordt het mij weer duidelijk wat ware architectuur betekent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten