In onze hut in het verlaten dal lees ik het boek Vaslav van Arthur Japin waarin het leven van Nijinsky (1888-1950) , één van de eerste sterdansers van de Ballets Russes, wordt verteld door drie verschillende mensen in z'n omgeving, zijn knecht, minnaar en vrouw. Ik schrik van de impact die het verhaal op mij heeft, de dagen erna vraag ik me af waarom. Nijinsky was een god in een prachtig lichaam, die naar het schijnt bovenmenselijk danste, de wereld aanbad hem, maar toch krankzinnig eindigde, of was hij het niet? Waarom grijpt het me zo aan om deze val te lezen, een aftakeling mee te maken waar iedereen zijn aandeel in had, niet meer spreken en dansen was zijn laatste keuze. Vertegenwoordigt dit beeld de desillusies die we hebben als we merken dat al onze ideale, vroegere dromen slechts schijn blijken, de sky is the limit zodat we vol energie zouden meedraaien in een economisch maatschappelijk model? Vreemd voelt het aan, de figuur kruipt deze dagen in m'n lichaam, probeert te herleven, beinvloedt mij in m'n gedachten en visie op de wereld. Gemiste kansen? Confrontatie met de banaliteit van het individueel bestaan? Kapotte dromen? Angst voor wat gaat komen? De melkweg boven het dal schenkt in ieder geval verruiming maar maakt het er niet éénvoudiger op tenzij alles absurd, komisch en betekenisloos is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten