
2011 loopt ten einde, ik had geen zin om te feesten, we smeten snel enkele onderbroeken, lakens en de gekregen fles Piper Heidsieck (veel te zoet) in een zak, passeerden langs de Delhaize en kochten alle soorten vis, haring, zalm, forel, veel ajuin, bieslook en dille, en trokken naar het bos, probeerden het vochtige huisje droog en warm te stoken, de sauna nadien met nat dennen -en vogelkershout, het was muisstil. Ik begon aan het boek 'Smalle paden' van Julia Blackburn aangeschaft na een artikel in de Standaard, een boek over tochten in en rond een Italiaans bergdorp, waarin de schrijfster geheimen, herinneringen en levensbedenkingen noteert van de oude bevolking met de overweldigende natuur als rode draad. Ze bezoekt de moeilijk te bereiken verlaten dorpen, huizen en boomgaarden nog hoger gelegen, waar elke bewoner zijn verleden achterliet. Sommige nog onverwerkt vooral als het de tweede wereldoorlog betreft, toen kleine meisjes moesten toekijken hoe bewoners werden gefusilleerd, huizen met levende mensen erin in brand werden gestoken door de fascistische soldaten van Mussolini, en stukken huid, haar en lichaamsdelen verspreid lagen nadat granaten ontploften. Terwijl houden we het vuur brandend, staat de deur open en horen we de uil, ik hou van deze éénvoud en voel de woeste natuur, bergen, bergrivieren, padden, kikkers, grote keien, mossen, varens, wilde rozen, voel me verwant met de schaapherder die hoog zijn schapen melkt. 

Op zo'n moment wordt de kloof tussen wat ik voel en wat velen in deze tijden beschouwen als normale levensstandaard groter, de na te streven oneindig economische groei geeft geen aanleiding tot onbeperkt en gegarandeerd geluk, er is nog steeds geen politieke visie die afwijkt, nieuwe mega shopping centra worden ontvangen als redders in nood. Het is nu half twaalf, bijna nieuwjaar en ik kruip onder het donsdeken, hoor in de verte knallend vuurwerk en slaap in.
Het is 2012, mijn boek wacht op mij, ik zet een tas thee, pook het vuur op en lees verder, krijg een telefoontje dat onze gasten vroeger vertrekken uit ons vakantieappartement omdat ze naar huis willen, het blijft regenen en Antwerpen ligt er zielig bij, restaurant De Rode Hoed serveerde het voorgerecht om kwart voor twaalf zodat alle klanten met honger vertrokken om vuurwerk te zien. Het valt me op, iedereen is schijnbaar mistroostiger dan anders, alsof men beseft dat properheid, aangekochte valse zekerheid en geld geen soelaas bieden aan wat ons allen te wachten staat, een onvermijdelijk einde.
Natuur is een prachtige hulp bij het aanvaarden van deze cyclus, sterven en worden, overleven en beseffen dat we slechts een klein onderdeel zijn van een universum waarover de meesten zelfs niet durven denken. 'Uplace' gaat ons hier niet in helpen, zelfs integendeel... Het hutje staat er voor mij, het bos wacht op mij, de uil wacht met roepen tot ik er ben, de wind blijft door de sparren zoeven, het stelt me gerust, ver weg van de snelweg en Turnhoutsebaan. Ik ontkurk een fles rode wijn en steek mijn houtkachel nu thuis aan, haardvuur dat binnenkort ook wordt verboden, net zoals alles dat het leven eerlijk aangenaam en éénvoudiger kan maken, er is geen weg terug, de toekomst is aan de éénzaamheid...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten