

Ik ben weer een beetje vrij. Na de eerder vernoemde perikelen der 112 krijsende babies in mijn tuin, vluchtte ik opgefokt het huis uit, ging zwemmen in de Veldstraat en reed via het schrale park spoor noord naar het MAS waar een oud ponton met kraan vol patine, bloemen, planten en groenten de eerste stabiliteit in m'n geest bracht, belangeloze constructies, koffie op het zuid met Paul waar ik tegen mocht zagen en klagen, steen en been, de dienster met een lange bef, op z'n Antwerps, de 'ik doe het tegen m'n goesting dus ik ben cool-mentaliteit'. Ik wou niet naar huis, het
FOMU en
MUHKA brachten redding en openden terug perspectieven in m'n brein, een aanval van internet -en virtuele beelden, penissen, zonder grenzen, RGB in duizendvoud, door de staat bewerkte luchtfoto's, hallucinante street-view beelden van hoeren op braakliggende terreinen, op een plastieken stoel onder een viaduct. Jimmie Durham brak m'n verstopte denkpatroon verder open en toont stenen, hout, verhalen, geluid, kinderen in PVC-buizen (hoera!), een ministerie van verbrijzelde zaken, geheime ideeën en geniale geheimen, ik word geraakt waar het moet, in het hart en gevoel. Het is dan ook geen verrassing dat ik vandaag de trein neem naar Brussel, BOZAR, Sense of place, fotografie die het landschap onderzoekt, ontleedt, pessimistisch vastlegt hoe natuur verdwijnt en menselijke ingrepen het landschap organiseert als een toeristisch en georganiseerd landschap. Rosé houdt mij in Brussel, ik neem enkele foto's rond het centraal station dat ik plots met andere ogen bekijk. Ondergronds wacht ik op de trein die vertraging heeft omdat er rond Lier iemand zelfmoord pleegt, laat hem gewoon onlogisch passeren en neem de volgende. 't Is 18 uur en de krijsende bende is teruggekeerd naar de rechtmatige eigenaars, althans voor vandaag. Morgen trek ik naar de zee, adem diep het zout in, dompel me onder en doop mezelf, in naam van het kinderloos bestaan, de kunst, het landschap en de vriendschap, in naam van de eeuwige rust, amen.










