

... en toen smeten ze hun leven om en verhuisden naar het Ardeense dorp. Vlakbij het station op de weg naar Keulen vonden ze het grote huis in een verwilderde tuin, deel van de prachtige vallei op weg naar de plaats waar Maria verscheen langs een sparrenbos voor het arme meisje, dat vanachter haar bebloemde gordijnen gewillig het felle licht ontving. De zwartgeblakerde bakstenen huisjes leunden tegen de rotshelling en damp maakte het glas ondoorzichtbaar. Het zicht op de weide met koeien, een uitloper van de tuin achter het ingezakte huis naast de stenen spoorwegberm, werd aanvankelijk versierd door een autowrak en enkele fluorescerende plastiek marteltuigen, maar groeide gaandeweg uit tot autokerkhof. Grote giftige rookwolken verlieten onder luid geknal de uitlaatpijp van een truck en dreven hun richting uit terwijl enkele kinderen met kruiwagens op de versleten tent inreden. De ontdekking dat de doorgaans vriendelijke familie banden had met de beenhouwer die getrouwd was met de dochter van de burgemeester en eigenaar van de weide was één van de onderdelen in het raderwerk tot begrijpen. Afstand nemen en zich zowel in woord als daad inleven in een gemeenschap vergt inspanning en contemplatie en werd één van de oefeningen in zelfontwikkeling en aanvaarding. De laatste tornado knakte bomen op de moerassige ondergrond maar spaarde het huis dat rond de warmte van het smeulende houtvuur zich stilaan opmaakte voor zijn volgende bezoeker, net zoals bij ons thuis de familie met twee kinderen wachtte om ontvangen te worden in de warmte van een thuis in de regen, ver weg van de beenhouwer, maar eveneens onderdeel van datzelfde raderwerk dat mysterieus en ondoorgrondelijk blijft en zijn geheimen slechts met mondjesmaat vrijgeeft. Tenminste als men zoekt...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten