interview met Geert door 'coffeeklatch'

23 okt 2012

Heiligkreuz dag 4 sprong in de diepte








Een verblijf in de bergen maakt een heleboel los in mij. Ik bedoel echt te voet de bergen doortrekken, dikke pakken sneeuw en verraderlijke ijzel door, de ondergrond aftastend met de wandelstok richting Binn, en dan nog een uur verder door het dal naar Imfeld, een kleine gemeenschap driehonderd jaar oude zwartgeblakerde houten huizen in lawinegebied, dat houten restaurant dus met rode luiken, voor een glas Pinot Noir en een boterham met stoere hesp, besmeerd met boter en mosterd, afgewerkt met twee schijfjes augurk en een partje tomaat. De warmte en het helderwitte zonlicht door de rood-wit geblokte transparante gordijnen maken me week, de Zwitserse familie voor mij eet rustig en intiem samen rond de houten tafel, knoedels en iets wat lijkt op nieren en kleine peren gevuld met bosbessen, links van mij een oud koppel met een bosje dieproze cyclamen in het midden, verder naast de deur naar het toilet zit de gewone man alleen te genieten van een pan forel. Buiten zie ik door de kleine ramen nog net de besneeuwde bergtoppen, ik laat me nu gaan en smelt. De kok is een oude man met uitzonderlijk open blik en grijs lang haar met paarse slierten die iedereen persoonlijk komt begroeten, buiten deden de Tibetaanse vlaggetjes onder de houten luifel met hertekop en een mand dennentakken naast de wilde rivier tussen de sparren al vermoeden dat er binnen meer was. De zwarte poedel snuffelt aan onze benen met zijn natte neus en wil naar buiten.
stift op papier
En dan stormt bekakt Nederland binnen, omhooggevallen foorkramers, en is alles plots heel leuk, luid en knullig. Op de parking buiten passeer ik een in de auto achtergebleven puberdochter als een soort omen-vrouw die me aanstaart vanachter het glas, griezeliger dan de afzichtelijke houten maskers uit het dal die de winter en het lawinemonster moeten verdrijven.
Ik stap verder, steek een kaars aan in de éénvoudige kapel van Gleis en voel de afzondering en het woeste landschap knagen, ongelooflijke onrust zonder reden, een stille hysterie. Ik vraag me af of het mijn karakter is, genetisch doorgegeven of de invloed van de woeste omgeving en herinner me dat ik dit gevoel moet toelaten en beschouwen om het te bezweren maar het valt me zwaar. Op de brug kijk ik vijftig meter dieper naar de kolkende bergrivier en beeld me in dat ik spring, enkele seconden intense paniek waarop mijn hoofd met een droge klap uiteenspat op de miljoenen jaren oude en door het water gepolijste keien. Ik huiver en stap verder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten