Miljoenen kwallen kruipen onsympathiek terug naar zee bij eb via de kanalen door de stad waar verroeste schroeven en bruggen de oesterbanken in het zoute binnenmeer flanken. Een verhoging in een niemandsland met groen verroest stalen poorten, pijnen achter betonnen muren en wintergroene luiken, de maagd en het kruis erbovenop, een maagdelijk witte traphal met zwart smeedwerk, duizend trappen afdalend naar de haven veranderen me langzaam in een Japanse visser. De stad brengt mij in de war, verenigt alles wat mij raakt, de zon, zee, zout, pijnen, immense platanen langs chateau mon fort, een oude vrouw als een minuscule vleermuis op hoge hakken, glasscherven op oude muren, de bestelwagen voor het huis met gevuld balkon langs de vluchtweg en citernen naast het hoofeinde van het bed. De ruwe jonge mannen in de uitgestrekte oestervelden met een getatoeërde spin in de nek serveren ons de oneindig zilte smaak die alles overbodig maakt, de citroen doet de rest. De brutale, herkenbare kracht van deze plek vergeet ik nooit meer...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten